Charlotte

Een kus was altijd een belofte. Dat haar gehavende knietje snel beter zou worden wanneer haar moeder er een kusje op gaf. Dat het tienjarige klasgenootje haar vriendje zou worden toen hij een zoentje op haar lippen plantte. Dat het voor altijd zou zijn, toen haar echtgenoot het huwelijk met de eerste kus bezegelde.

Het was waar Charlotte aan dacht toen ze die avond naar een speeddate evenement ging in die trendy bar met de leuke barman.

Moeilijk was het niet: een paar minuten keuvelen met een kerel, in sneltempo beslissen of er een klik was en later het gesprek met een uitverkorene verder zetten. Het voelde een beetje als een vleeskeuring, maar nog liever in levenden lijve het materiaal aanschouwen dan via het naar links en rechts vegen op het scherm van een mobieltje.

Hij zag er goed uit: een pezige Viking met warrige peper -en zoutkleurige haren, een open blik en slanke en verzorgde handen. Een kledingstijl die ze eerder nonchalant zou noemen, geen hansworst in een maatpak.

Hij praatte honderduit: over zijn avontuurlijke reizen door Indonesië en Thailand, over de kick van het uit-een-vliegtuig- springen. Over zijn veeleisende job als consultant die hem naar zoveel boeiende steden bracht. Over het event in Manhattan waar hij de keynote speaker was (dat begrip zou ze even moeten opzoeken). Over het appartement in het centrum van de stad dat uitkeek op de kathedraal en dat hij met Scandinavisch design had ingericht. Over zijn bewuste keuze om geen kinderen op de wereld te zetten, omdat die al overbevolkt was en hij nooit een vrouw had gevonden waarmee hij zich had willen voortplanten.

Charlotte hing geboeid aan zijn lippen, ook die waren mooi, vol en uitnodigend. De minuten van de speeddate vlogen voorbij en voor ze het wist, moest er van man gewisseld worden. En toen was het gebeurd: hij had haar tegen zich aan getrokken, en met de arm om haar heup had hij haar innig op de wang gekust. Fluisterend kwam de belofte dat hij haar snel zou bellen om de kennismaking verder te zetten.

***

Tram 4 gleed over de sporen en reed voorbij Sint-Baafs Kathedraal. Hier vlakbij was zijn appartement met het strakke interieur en de lederen reistas die altijd klaar stond voor de vele trips die hij maakte.

Was een kus altijd een belofte?

De pijn in haar knietje ebde niet weg door de zoen van haar moeder. Die tienjarige werd nooit haar vriendje en haar (ex) echtgenoot had het begrip “in goede en kwade dagen” niet echt begrepen toen hij haar bedrogen had. De kus van de Viking was nat en plakkerig geweest en hij was de belofte van het bellen nooit nagekomen.

Erg was het niet: na de speeddate was Charlotte aan de praat geraakt met de leuke barman. Hij had haar beloofd de beste cocktail ooit te maken en daar was hij in geslaagd. Ondertussen waren ze ruim vier heerlijke maanden samen. En kuste hij haar vaak, belofteloos, maar heel erg zalig.

Vincent

Het stond in de krant en waar media-rook is, is altijd een beetje vuur. Dat mensen zich gemiddeld jonger schatten, niet zozeer wanneer ze zichzelf in de spiegel zien (dat valt altijd een beetje tegen, tenzij je wat dronken bent) maar qua globale “zijn”. De zestiger voelde zich zevenendertig, dat scheen de leeftijd te zijn waarop alles in de plooien viel. De kinderen uit de pampers, wat financiële marge en niet meer elke dag een boterham met choco. Cava werd zo af en toe champagne.

Dit cijfer ging door Vincent heen toen zijn vrouw gisteren, in het midden van de dag, een dutje had opgeëist in de hotelkamer. Ze waren drie dagen in het mooie Gent en hij wou er elke seconde van genieten: wandelen door de middeleeuwse straatjes, met een bootje varen op het water, vanop de hoge brug het prachtige zicht hebben. Stoverij met frieten eten en een kwak mosterd van Tierentyn bij blokjes belegen kaas, een jenevertje of typisch Belgisch bier hijsen. Als zoetekauw snoepen van chocoladepralines en die vurig paarse cuberdons. Maar nee, zij wou zo nodig slapen, moe van het hele reizen. Alsof dit een trip naar Patagonië was!

Hoe graag wou hij terug zevenendertig zijn en passie voelen, het object van zijn liefde in vuur en vlam zetten door haar in de hals te kussen terwijl zijn gretige vingers door haar haren en over haar lichaam gingen. Zag hem hier zitten op die veel te smalle stoel in de hotelkamer terwijl zijn vrouw lag te snurken.

De gedachte werd plots onderbroken door een geluid uit de aanpalende kamer: hij hoorde lachende stemmen, zachte muziek, een gesmoorde symfonie van kreten en een finale waarbij die vrouw zeer zeker niet aan het dutten was. Op zijn netvlies kwamen de standjes van weleer tevoorschijn: de buur-kerel zou vast pijn krijgen in zijn achterste van het opspannen van zijn bilspieren en zij zou het voelen aan de binnenkant van haar dijen. Geweldig!

Wanneer zijn vrouw eindelijk was uitgerust en klaar voor de stad, voelde Vincent nog steeds die lichte irritatie van het ouder worden en het gevangen zijn. Net op het moment dat hij de hoteldeur opende, zag hij de vrouw de aanpalende kamer verlaten, op weg naar de lift, heel dartel en met een grote blos op haar wangen. Hij voelde zich staren naar de lange blonde haren die vrolijk heen en weer wipten, naar de benen, naar de knopen van de jurk die eruit zag alsof die heel eenvoudig uit te trekken was.

***

Vincent keek uit het raam van Tram 4 die hen naar het station zou brengen: het einde van het Gentse uitje was in zicht. Hij had beter moeten weten toen hij, heel enthousiast en volop in de sfeer van het zevenendertig zijn, de blonde vrouw had willen volgen naar de lift. Zijn vrouw had die actie met verbazingwekkende jonge kracht aangepakt, wellicht ook terug dertig in gedachten? Haar knieschijf was loeihard tegen zijn achterste geland. Hij zou de pijn voelen de volgende dagen. Het zou de enige herinnering zijn die hij met de gelukkige buurman delen kon.

Claire

Het onverwachte zonlicht had de dag van de liefde extra glans gegeven. Niet dat ze het nog vierde, het was al jaren dat ze Valentijn niet meer in haar hart droeg. Claire had zich op een terrasje gezet en een cocktail besteld: een stijlvol glas, met passievruchtensap, rum en een vleugje limoen. De combinatie van de lentestralen en de alcohol hadden al snel een rode tint op haar wangen getoverd. Hij had het altijd charmant gevonden: zij, de doortastende, die kon blozen als een onschuldige deerne.

Ze was nog steeds een beetje vrolijk (en wankel) toen ze op Tram 4 stapte. Er was nauwelijks plaats, dus vroeg ze aan de jonge vrouw of ze naast haar op het dubbele bankje mocht zitten. Dat deed ze altijd: het vragen, beleefdheid was haar met de paplepel ingegoten. Ze was nog van een andere generatie, de tachtig ruim overschreden, maar best nog mee voor haar tijd (zoals dat heette). De jonge vrouw, ze schatte haar hooguit ergens einde dertig, knikte. Maar vroeg er meteen bij of het niet stoorde. “Het” was een scherm van een mobiele telefoon waarop ze een geïntrigeerd mannengezicht zag. Het gesprek zou in een andere taal zijn dus wellicht was het niet zo erg dat ze wat woorden hoorde, voegde haar nieuwbakken buurvrouw er meteen aan toe. En ze had van die coole oortjes in, dus het zou slechts een monoloog worden.

Claire knikte en voelde een glimlach om haar lippen verschijnen toen ze de vrouwenstem in haar geboortetaal hoorde praten. Ze hoorde de warmte, de liefdevolle woorden, het overduidelijke geluk tussen beiden, gescheiden door de afstand maar dichtbij door de moderne technologie.

Haar gedachten dwaalden af naar haar eigen verhaal. Het was anders toen: er was een vulpen en het briefpapier dat ze af en toe met een vleugje parfum besprenkelde of waar ze een zoen op gaf. De bakelieten telefoon was iets waarvan ze slechts kon dromen, maar het volstond dat ze haar ogen sloot om zijn zoete woorden in haar oren te horen. Het leven was anders toen zij tweeëntwintig was en hij de dertig naderde. Toen zij als lerares lichamelijke opvoeding jonge meisjes discipline en beweging bijbracht en hij altijd met haar lachte omdat ze met het grootste gemak op haar handen kon staan.

“Ondersteboven,” zei ze dan, “zoals ik ben van jou.” Hals over kop, zoals ze voor hem gevallen was. En hopeloos verliefd, al die jaren. Tot het afscheid waardoor ze nu de dagen telde dat ze weer verenigd zouden zijn in die plek-na-het-leven.

***

Claire duwde op de bel en keek, net voor ze afstapte, even opzij. Ze zag de blik in de ogen, stapelgek op het leven en het geluk dat dit haar bracht. “Ondersteboven,” zei ze in haar moedertaal, “en zo hopeloos verliefd.” De jonge vrouw schrok even, een beetje betrapt, maar lachte dan breed. Of het zo duidelijk was, dan? Claire knikte. Nee, Valentijn vierde ze zelf al jaren niet meer. Maar het was fijn dat er nog zoveel liefde in de wereld was.

Laura

Ze had genoeg van het vergaderen, van de projecten, de processen. Van de budgetten, jaarverslagen en meerjarenplannen. Het eeuwige kiezen tussen hoofd- en bijzaken. Dus had ze tijdens deze donkere wintergruwel een reisje geboekt naar het verre zuiden waar de dagen langer leken en het blauw van de lucht haar netvlies (en humeur) zouden verlichten. Het was nodig.

Ze zag hem achter de toog van de strandbar met het rieten dakje, zijn handen rond een shaker van een tropische cocktail, zijn heupen zachtjes deinend op het ritme van een latino-beat. Laura lachte, gooide haar armen in de lucht en hij keek haar aan. Het klikte meteen: hij, de zuiderse man met de donkere ogen en zij, nog zoekend naar het opvullen van al te veel leemte in haar hart. Met de zandkorrels tussen haar tenen en een mojito in de hand sprong het vuur instant in de pan.

De eerste magische kriebel werd snel passie, de tijd vloog voorbij. En toen ze de laatste vakantiedag in zijn armen lag, voelde ze het verdriet onder haar schouderbladeren en in haar keel kruipen. De afstand was groot en ze wist dat hij noch zij die vaak zouden kunnen overbruggen. Hoe moest ze om met de onzekerheid dat hij zijn blik niet op een ander zou laten rusten of op de massagetafel bij een Thaise schone niet meer aan haar zou denken? Hoe moest hij om met de idee dat ze niet onmiddellijk een verhuisstap in zijn richting zou wagen en de professionele drukte tussen hen in zou staan?
Thuisgekomen voelde het huis zo leeg, seconden leken uren. Haar hoofd barstte van alle gedachten en in haar hart kiemde de kleine wanhoop dat er geen toekomst voor hen samen was. Maar toen hij beaamde dat hij haar zo miste dat zelfs het woord “missen” onvoldoende was om dat gevoel te beschrijven, wist ze dat haar keuze goed was. Ze zou hem niet meer lossen.


***

De regen tikte tegen de ramen van Tram 4, de wind gierde door de duistere winterstraten. Laura keek naar buiten, probeerde haar hartslag regelmatig te maken met het geluid van de ruisende zee in haar gedachten. Hoe moest het verder, het hamerde in haar hoofd.
Ineens, met het zicht op het Gravensteen, wist ze hoe ze het zou aanpakken. Vanuit de sterkte en niet vanuit de zwakte, zoals het een echte Gentse betaamde. Koppig en vastberaden, overtuigd om er iets moois van te maken. Het mentale meerjarenplan kreeg vorm, het project lonkte. Hoofd- en bijzaak kwamen scherp te staan.
Op korte termijn lag de focus op het kleine geluk: hem zien tijdens een virtuele babbel, hem horen lachen, genieten van zijn zuiderse liefdesverklaringen. Blij zijn met elk klein sprongetje dat haar hart maakte. Het zou voorlopig volstaan.
Op middellange termijn zou ze er alles aan doen om fysiek in zijn armen te kunnen verdwalen. Hem overladen met duizenden zoenen, woelen met haar vingers tussen zijn dikke, zwarte haren.
En de lange termijn? Die was er ook. Want de wetenschap dat er aan de andere kant van de wereld iemand was die van haar hield, zou haar voor altijd heel erg gelukkig maken.

André

In zijn rugzak zaten een aantal essentiële dingen. Een houten kam om zijn nog resterende grijze haren in de juiste volgorde te brengen. Een droge Ardeense worst om de kleine honger te stillen. Zeven fijne sneetjes rauwe ham in een afsluitbaar plastic zakje en een pakje beschuitjes waaraan hij zou knabbelen. Een doosje muntjes voor een frisse adem want uit zijn mond wou hij niet stinken. Een boek dat ging over kloosters in Europa, een fascinatie die nooit gestopt was. Ooit had hij overwogen om een carrière (als je dat woord gebruiken kon) als priester uit te bouwen. Hij zag het preken wel zitten, het zich bekommeren om de mensen en de dienstbaarheid. Maar zijn nood aan lichamelijke liefde had het gehaald op de vrome gedachten. Verder nog een kartonnen mapje met een artikel over twee politieke rivalen uit het noorden en het zuiden van het land. De vier bladeren werden samengehouden met een paperclip want hij hield niet van de onherstelbare schade die een nietjesmachine in papier kon aanrichten. Om dezelfde reden haatte hij mensen die ezelsoren in boeken aanbrachten, het was de reden waarom hij niets meer ontleende in de bibliotheek. Te weinig mensen hadden respect voor het mooie dat papier in een leven kon brengen. En als allerbelangrijkste de laatste brief die ze hem geschreven had, net voor alles tot een einde kwam. Misschien was hij een sentimentele oude gek, misschien gewoon het laatste, al was achtenzeventig een leeftijd waarop de stempel “oud” wel paste.

Het zou de eerste keer zijn in dit nagelnieuwe jaar zo zonder haar, boven in de lucht naar het land waar ze de winters altijd samen doorbrachten. Hij zou alleen knabbelen aan dat droge worstje en ze zou hem niet uitlachen om zijn rare gewoontes (zij at enkel gruyèrekaas en crackers). Hij zou een wijntje vragen aan de stewardess om de stress weg te nemen want hij stond in een vliegtuig nog steeds doodsangsten uit. Ze zou er niet zijn om zijn hand vast te houden en te zeggen dat alles goed kwam. Turbulentie of niet, met haar eindigde alles in een zachte landing.

***

Tram 4 zou hem naar het station brengen, van daaruit ging het met de trein naar de luchthaven waar een douanekerel zijn rugzak zou inspecteren. Die ongetwijfeld zou weten dat hij van kloosters hield en nog een trotse man was (omwille van de houten kam). Twee uur later zou de tocht boven de wolken hem naar het zuiden brengen, daar waar het zonnig was. De broodnodige warmte om zijn verkleumde botten te laten ontdooien. En op de houten stoel op hun terras, zes hoog, zou hij de enveloppe openen en haar handgeschreven woorden van dank lezen voor het mooie leven dat ze samen hadden gehad. Twee bladzijden lang, samengehouden met een paperclip. Geen nietjes, er waren al genoeg gaatjes in zijn hart.

Inge

Wie haar kende wist dat ze een groot rechtvaardigheidsgevoel en bijna vijftig kilo empathie bezat. Toen ze die namiddag voorbij het speelpleintje wandelde, kwamen die gaven volop naar boven. Ze waren met vier: drie die gebogen stonden over eentje dat op de grond lag. Tieners, nog maar net, zo leek het. De drie duwden het slachtoffer met hun sneakers in de natte aarde en priemden met hun vingers in zijn ribben. De hand van de ene leek een busje pepperspray vast te hebben (dat kende ze uit de politieserie die ze op tv volgde) en uit het gehuil en gesnik kon Inge opmaken dat het niet leuk was.
Haar tactiek bestond uit het zachte benaderen. Al bij al had ze geen zin om een paar oorvijgen te incasseren, dat stond niet zo cool meer als je zestig was.
“Jongens, mag ik wat vragen?” was ze voorzichtig gestart en ze hadden opgekeken, het trio en de sukkel.
Door hun beleefde “Ja, mevrouw,” was ze gerustgesteld. Dus ging ze verder: dat pesten niet goed was, dat geweld niet hoorde. Ze ontkenden het in alle toonaarden. Het was plagen, verzekerden ze haar, een spelletje, meer niet. Het slachtoffer stond recht om te tonen dat hij nog heel was, het huilen was lachen en dat porren was gekriebel.
“Maar die pepperspray dan?” had ze gevraagd en toen hadden ze haar een beetje uitgelachen. Het was deodorant, dat hadden ze op het haar van de sukkel-die-geen-sukkel-bleek gespoten om te zien wat er zou gebeuren met een vlammetje in de buurt. Wetenschap leerde je blijkbaar niet in het klaslokaal. Ze had getracht om hen te overtuigen dat het gevaarlijk was en dat ze beter leuke dingen zouden doen. Of ze dan wat kleingeld voor hen had, vroeg er eentje ongegeneerd. Groot geld mocht ook, voegde een ander er met een brede grijns aan toe. En net op het moment dat ze bedacht dat Moeder Theresa zijn niet altijd loonde en ze haar hoofd in protest schudde, ging de ene broek naar beneden. En toen de tweede, derde en vierde en draaiden ze hun konten naar haar toe.
Daar stond Inge dan, met haar mond vol tanden en haar ogen vol boxershort. Ze hoopte vurig dat een toevallige voorbijganger dit niet filmde en ze ongevraagd een attractie op social media werd.

***

Beduusd stapte ze op Tram 4 en de gedachten flitsten door haar hoofd. Jongens van tien waren niet meer hoe ze vroeger waren (dat wist ze, ze had zelf twee zonen grootgebracht). Er was werk aan de winkel. Eerst zou ze opzoeken hoe een busje pepperspray er echt uitzag. En dan haar man naar de doe-het-zelf-zaak sturen om het badkamerkastje aan te passen. Want nu waren haar kleinkinderen twee en net geboren, maar de tijd vloog. Ze kon maar beter voorzichtig zijn en de deodorant tijdig achter slot en grendel steken, samen met de lucifers. En haar schoondochters ervan overtuigen dat ze moesten investeren in deftig ondergoed voor de kinderen. Je wist maar nooit wie dit allemaal zag.

Catherine

Spelen met het idee is gratis, had haar vriendin gezegd. Maar zelfs mentaal haar vertrouwde leventje omvergooien leek Catherine moeilijk. Niet dat het allemaal zo geweldig was. Ze had nog niet echt werk gemaakt van al die goede voornemens die ze bij de jaarovergang, ondertussen zeven maanden geleden, maakte. De kilo’s wiebelden nog lustig over haar broeksrand, de stappenteller sloeg niet tilt. Ze raakte nog steeds van slag van de opmerkingen van haar baas dat ze van een mug een olifant maakte. En struikelde nog altijd over de rommel in haar veel te kleine appartement. Dus er zelfs aan denken om iemand in haar leven toe te laten was verre van eenvoudig. Stiekem wilde ze liever blijven vasthangen in het oude, het ontbrak haar aan zelfvertrouwen en er was toch niemand die zich ook maar ene moer aantrok hoe het met haar ging.

Maar de vriendin had met het gezegde een zaadje in haar hoofd gepland en het idee was blijven groeien. Dus had ze uiteindelijk ja gezegd tegen de blind date, en maar goed ook, want het was liefde op het eerste gezicht! Alles werd mooier sinds zijn komst: met zijn grote bruine ogen had hij haar hart helemaal week gemaakt. Zijn zachte knuffels en zijn duidelijke nood aan aandacht maakten dat ze een betere versie van zichzelf moest maken. Catherine ontdooide langzaam. Ze hoorde zichzelf tot haar grote verbazing gieren van het lachen als hij met zijn neus in haar hals snuffelde en met zijn tong zacht likte aan de palm van haar hand. In het asiel hadden ze hem Basiel genoemd, maar ze vond Zorro beter passen. Vurig en vinnig, dat beschreef perfect hoe de hond was. Het samenleven bleek de perfecte match: al van hun eerste dag samen bracht hij ritme in haar leven. Zorro had honger, dus ging ze naar de winkel (in plaats van met een glas wijn in de zetel te hangen). Zorro had beweging nodig, dus gingen ze op stap (en verdwenen de kilo’s als sneeuw voor de zon). Zorro beet haar schoenen stuk dus liet ze de rommel verdwijnen en ordende haar kasten. Zorro werd haar nieuwe maatje, haar compagnon de route en verdreef haar eenzaamheid simpelweg door zijn kop in haar schoot te leggen.

***

Catherine stapte op Tram 4 en zag de hoofden draaien. Met Zorro had ze altijd veel bekijks: het frêle meisje en de grote loebas, die zichtbaar genoot van al die aaien over zijn donkere vacht. Toen ze door de straat in Ledeberg reed en het bordje “Te Koop” zag aan die volkse gevel, drukte ze impulsief op de bel. Daar zag ze zich al wonen: huisje, tuintje, boompje, hond. Het was alsof Zorro haar enthousiasme voelde want hij trok stevig aan de leiband en liet haar ei zo na omvervallen. Ze stapten af en terwijl ze het nummer van de makelaar noteerde, zwaaide hij lustig met zijn lange staart. Catherine knikte alsof ze wist wat hij wilde zeggen: “Nooit gedacht dat spelen met een idee ons zover samen zou brengen.”

Elize

De ergernis kwam onmiddellijk toen ze hem zag zitten. Hij nam de plek helemaal in, het bankje dat voor twee bedoeld was. De benen schuin, het lijf wat onderuitgezakt. Maar haar dag was lang geweest en ze had er geen zin in om rechtstaande heen en weer te worden geschud op een overvolle tram.
Dus bleef ze naast het bankje staan en wachtte. Secondenlang. Haar derde diepe zucht maande hem uiteindelijk aan tot actie, hij verplaatste zich wat zodat er een hoekje voor haar vrij kwam.
Elize keek door het raam naar buiten, eerst langs hem heen maar iets deed haar ook naar de man staren. Hij droeg een linnen hemd, lichtblauw en een beige katoenen broek. Dure schoenen (van het type waar de handtekening van de maker op de rand geschreven staat). Kort, grijs haar op een kop die voor de rest al kalend was. Een scherpe neus en een hoekige kin. De behaarde armen gevouwen, verzorgde handen en vingers.
Het vreemde gevoel ontnam haar even de adem. Haar gedachten keerden terug naar dertig jaar geleden toen hij een deel was van haar bestaan: de zelfzekere student geneeskunde die het zou maken in het leven. Terwijl zij blij was met de kleine dingen en haar grootste ambitie was om eenvoudigweg gelukkig te zijn. Hij had haar ingepalmd, overbluft met al zijn woorden en week gemaakt met die zwoele blik. Uiteindelijk bepaalde hij alles: hij koos de kleren die ze droeg en wou dat ze ging diëten, “mollig” zoals ze was. En als ze hem tegensprak, negeerde hij haar dagenlang. Hij was haar eerste grote liefde en in de roes van het verlangen was ze haar zelfvertrouwen en haar maagdelijkheid veel te snel kwijtgeraakt.
Toen ze hem uiteindelijk dumpte, ruilde hij haar razendsnel in voor een magere versie van haarzelf. Elize moest enkele jaren bekomen van het trauma, maar trouwde uiteindelijk met een lieve man. Het eerste kleinkind was op komst en het verleden liet ze, in normale omstandigheden, rusten.
Maar het kriebelde nu, zo erg. En ze wilde het weten: kon het, zou het?
“Ben jij soms Marc?” vroeg ze en de man staarde haar verbaasd aan. Hij schudde het hoofd, wilde wat zeggen, maar bedacht zich en zweeg.
“Ik moest het vragen,” ging ze verder, “je lijkt zo op iemand die ik ooit kende. En als ik het nu niet vraag, dan denk ik er het hele weekend aan. Ik wil hem eigenlijk zeggen dat ik volmaakt gelukkig ben geworden. Zonder hem.”
De kerel haalde de schouders op (ze kon de minachting voelen) en negeerde haar voor de rest van de rit.

***

Tram 4 naderde het station en Elize duwde op de bel. Langzaam stelde ze zich recht. De man wachtte haar vertrek nauwelijks af, strekte zijn benen uit en nam opnieuw beide plaatsen in.
“Het groepstarief,” zei ze, voldoende luid. “Misschien moet je toch eens informeren? Het zal goedkoper zijn om te reizen met meerdere personen: jezelf, je ego en je arrogantie.”
En met die woorden bande ze ook Marc voorgoed uit haar gedachten.

Wim

Hij zou zich eruit lullen, dat had hij altijd al gedaan. Maar het zweet parelde in zijn schoenen en de okselvijvers leken wel een oceaan. Vroeg of laat zouden ze doorhebben dat hij niet veel voorstelde. Dat het allemaal heel warme en gebakken lucht was. Dat hij niet zo stoer was, vastberaden en zelfzeker maar gewoon een klein en angstig jongentje.

Het opgroeien in een nest met twee sterke en oudere zussen had zijn zelfvertrouwen geen goed gedaan. Ze waren succesrijk in alles wat ze deden, wat ze aanraakten veranderde in goud. De oudste gleed met een verbazingwekkende souplesse door haar studies en reeg graad na graad aan elkaar. Ze rondde het parcours af met de grootste onderscheiding en werd al snel opgepikt door het gerenommeerde ziekenhuis waar ze een toonaangevend specialist werd. De tweede zus doctoreerde en was een gelauwerd professor aan een Britse universiteit. Gehuwd met een politicus en moeder van twee perfecte kinderen. Blond en blauwe ogen en meer van dat.

En hij? Hij faalde in het eerste jaar van zijn hogere studies (zijn ouders vertelden het niet aan hun vrienden, de schande was te groot) en haalde nadien maar nauwelijks voldoendes. Ondertussen amuseerde hij zich wel: feestjes, drank en massa’s vrienden (misschien wel omdat hij altijd trakteerde op dat biervat?). Meisjes ook, ze kwamen en gingen, geen enkele wou zich binden aan het fuifnummer dat hij was. Iedereen kende hem als die vrolijke kerel die zorgeloos door het leven walste. Dus maakte Wim van bluffen zijn kenmerk, werd hij consultant en kon verbazend goed de klanten rond de vinger winden. En voor hij het wist was hij steil opgeklommen op de ladder. Maar wat niemand wist is dat hij geen oog dicht deed voor elke nieuwe vergadering, bang voor de vragen die ze hem zouden stellen, ervan overtuigd dat ze hem zouden ontmaskeren. Dat het dure kostuum dat hij droeg in het minister-blauw maar een vorm van gezichtsbedrog was. Want het liefst zou hij in een versleten jeans en veel te ruim T-shirt in het zuiden leven, en mensen leren diepzeeduiken en surfen. Geen stress meer, enkel geluk. Samen met iemand die hem liefhad voor wie hij was en niet voor zijn Instagram-profiel.  

***

Tram 4 stopte bruusk in de buurt van Dok Noord en met klamme handen greep hij zich vast. Hij trilde op zijn benen.

“Zenuwachtig?” vroeg ze hem met een knipoog en Wim glimlachte. “Nergens voor nodig,” zei ze, “ooit komt alles goed. Misschien niet zoals we dat willen, maar toch in de een of andere vorm.”

Wim knikte. Op haar tas stond in het Spaans La vida es chula geschreven, het leven is leuk.

Hij stapte af en zij deed hetzelfde, ze ging naar rechts en hij naar links. Vijf passen verder hield hij halt en draaide zich om. Dat deed ze ook. Ze wisselden een blik uit en hij hoopte zo dadelijk hetzelfde met hun telefoonnummers.

Misschien zou die “ooit” wel vandaag zijn. En kwam het allemaal, en zonder gelul, in de een of andere vorm goed.

Lisse

Het stond in de sterren geschreven dat de relatie geen lang leven beschoren zou zijn. Zij wou iets vrijblijvend met een getrouwde man maar hij werd verliefd op haar. Verliefd, dacht ze, zoiets puberaal. Dat ganse gedoe met die roze wolken en kriebeltjes (het verkleinwoordje!) in de buik. Met lieve woordjes als zoetje, poezewoefje, en het hemeltergende “engeltje”. Zij verkoos de wetenschappelijke benadering: het pure chemische proces dat begon met de geur onder de oksels en eigenlijk maar zes maanden duurde voor het vet van de seks-soep was. Voor Lisse ging het niet verder dan de aantrekking, de vonken en vuur en vooral het vrije kantje. Ze hoefde geen ontbijt op bed, geen suikerzoete woorden op een kaartje, geen “ik hou van jou’s” en vooral geen wederzijdse beloften. Want hoe kon ze nu zeggen dat het zou blijven duren, dat ze voor eeuwig en drie dagen deel wou uitmaken van zijn leven? Een leven dat, laten we eerlijk wezen, niet zo heel aanlokkelijk was. Hij, tien jaar ouder, vader van drie kinderen, die al jaren vastzat in een huwelijk dat gewoon afgelopen was. Zij daarentegen, wilde nog zoveel doen: rondtrekken met een tent door Azië, gekke bekken trekken met de Maori in Nieuw-Zeeland, feesten in Ibiza en op haar luie reet liggen op een strand in Jamaica. Zijn huidige aanbod bestond uit een gestolen nacht in een hotel in Parijs met zicht op de Eifeltoren, onder het mom van het bijwonen van een congres.

Nee, het was niets voor haar, het hele gedoe verderzetten zou haar niet gelukkig maken. Ze moest eruit, en wel snel. Ze zou hem vertellen dat hij op de rem moest gaan staan en zijn gevoelens niet de vrije loop kon laten. Gestolen momenten van wilde lust zouden voor haar volstaan. Meer moest het niet zijn.

***

Tram 4 nam een grote bocht aan de Groentenmarkt, daverde over het brugje aan de Kleine Vismarkt en hield halt aan het Gravensteen.

Een van de beste vriendinnen van Lisse plofte zich naast haar neer en stak meteen van wal.

Of ze het hem verteld had, want dat het zo belangrijk was?

“Wat dan?” deed Lisse luchtig en wuifde even nuffig met haar rechterhand.

“Wel,” drong de vriendin aan, dat Lisse tot over haar oren verliefd was en dat gevoel nog nooit had ervaren. Dat ze genoeg had van het vrijblijvende, dat hij de man van haar leven was en ze snakte naar dat ontbijt op bed samen. Want zo had ze het toch op die dronken avond tegen haar vriendinnen gezegd? En had ze hem niet haar levensechte engel genoemd?

Lisse haalde de schouders op en sloot het vrouwenblad met de relatietest erin. De test die bedoeld was om je gedachten eens een draai van honderdtachtig graden te laten maken. Het was niet echt geslaagd want jeetje, wat keek ze uit naar die tweedaagse in Parijs! De idee alleen al bracht zoveel teweeg in haar onderbuik. Dat waren die kriebeltjes wellicht, ook al kende ze hem nu al langer dan zes maanden.